zondag 25 november 2012

Luister naar mij (deel 7)

Ik heb witte knokkels, zo stevig houd ik de sloophamer vast. Zíj was dus degene die de dreigbriefjes schreef. Pas wanneer ik mevrouw Pietersen niet meer op het tuinpad hoor, durf ik de steel van de hamer los te laten.
Buiten adem vertel ik het hele verhaal aan Thomas.
Dat Charlie bij haar aan de voordeur stond te grommen. Dat ik bij thuiskomst nóg een briefje had gevonden en dat de buurvrouw direct daarna zomaar met een sleutel het huis binnen kwam. Dat ik dit echt niet pik. Dat ik de politie bel als ze het nog een keer waagt om zoiets uit te halen. Mijn adem ontsnapt sissend, terwijl ik met horten en stoten alles eruit gooi.

Thomas laat me uitrazen totdat ik uitgeput op een keukenstoel ga zitten. Hij gaat achter me staan en slaat zijn armen om me heen. ‘Ze heeft geen sleutel meer, dus kan niet onaangekondigd voor onze neus staan. We houden de poort en achterdeur op slot.
Als ze in de buurt rondsluipt, slaat Charlie vast wel alarm. Luuk hoeft het niet te weten, hij zou alleen maar bang van haar worden en dat is niet de bedoeling.’
Hij streelt zacht mijn haar. ‘Kom, het is genoeg geweest voor vandaag. We wandelen samen naar de school van Luuk. Na zijn eerste schooldag moet hij natuurlijk niet moederziel alleen op het schoolplein achterblijven.‘

De geruststellende woorden van Thomas hebben zoals altijd direct een kalmerend effect op mij. Charlie springt enthousiast tegen mij aan met zijn riem in zijn bek. Het woord wandelen is hem niet ontgaan. Glimlachend gesp ik zijn riem om en raap de voordeursleutel op van de keukenvloer. Ik kijk nadrukkelijk niet in de richting van het huis van de buurvrouw als we buiten komen. Voorlopig hoef ik haar niet meer te zien.

De week gaat razendsnel voorbij. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat zijn Thomas en ik in het huis te vinden. Luuk heeft twee vriendjes die bij ons in de straat wonen en hij vermaakt zich prima. Al op de tweede dag wil hij niet meer naar school worden gebracht. Charlie is getransformeerd tot een wandelende witte stoffer. Hij struint de hele dag door het huis en in de tuin.

Alles lijkt zoals het hoort, maar niets is wat het lijkt. Ik maak me zorgen. Ik voel me niet thuis in het huis. De buurvrouw heb ik de hele week niet meer gezien of gehoord.
Toch heb ik op de een of andere manier het gevoel dat iets of iemand ons bespiedt. Thomas keek me alleen maar stomverbaasd aan toen ik hem vroeg of iets had gemerkt.

Vandaag heb ik nog niet veel werk verzet. Telkens als ik boven kom, krijg ik koude rillingen. Aan Charlie merk ik het ook. Hij wordt onrustig als we samen boven zijn, vooral op de kamer van Luuk. Het briefje heb ik al lang van de kastdeur verwijderd, maar hij blijft daar maar snuffelen. Hij gedraagt zich vreemd. Nu ook. Ineens staat hij wéér voor de deur van die inbouwkast. Hij blaft en krabt met zijn poot aan de kastdeur.
Het lukt me niet om hem te kalmeren. Wat ik ook doe, hij blijft blaffen. Voorzichtig open ik de kastdeur. Charlie jankt en rent met zijn staart tussen zijn benen de kamer uit. Ik kijk in de kast, maar er is niets te zien. Ik schud met mijn hoofd en ga weer aan het werk.
Ik betrap mezelf erop dat ik af en toe doodstil blijf staan en luister. Het onverklaarbare gevoel blijft.

Wordt vervolgd...

3 opmerkingen:

  1. bijzonder verhaal ga snel door Meermin

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je weet de spanning er goed in te houden. Heb je alles al in je hoofd of ontstaat het vervolg spelenderwijs?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Fijne complimenten van mijn trouwe lezers!
      Meestal begin ik te schrijven en zie ik wel wat er gebeurt. Dit keer heb ik de rode draad in mijn hoofd, maar het verhaal kan zomaar een eigen leven gaan leiden ;-)

      Verwijderen