vrijdag 23 november 2012

Luister naar mij (deel 6)

De voordeur gaat langzaam open. Ik blijf zitten, onbeweeglijk. Koortsachtig denk ik na. Ligt er iets in de gang om mezelf mee te verdedigen? De sloophamer bonkt nog steeds in hetzelfde ritme op de muur. Thomas heeft mijn gil niet gehoord en het gemorrel aan het slot dus zeker niet. Ik schuif achterwaarts weg van de deur.
 
‘Ik kom toch maar even kijken.’ Het hoofd van de buurvrouw verschijnt.
Een seconde schaam ik me voor mijn paniekerige reactie, maar de schaamte slaat onmiddellijk om in boosheid. Ik slik een harde vloek in. ‘Mevrouw Pietersen, ik schrik me dood.’
Ze kijkt mij door haar dikke brillenglazen verbaasd aan. ‘Ik dacht dat jullie de voordeurbel niet zouden horen, dus ik heb mijn sleutel maar even meegenomen.’

‘Uw sleutel? Heeft u een sleutel van ons huis?’ De buurvrouw beantwoordt mijn verbouwereerde blik met een triomfantelijke lach. ‘Natuurlijk heb ik een sleutel. Daar zijn we toch buren voor? De slager vond het altijd een veilig idee.’

Ik mompel dat dat toch echt niet de bedoeling is. De buurvrouw hoort me niet eens, ze stapt al vanuit de hal de woonkamer in. Ik neem me voor om haar straks te confronteren met de briefjes. Ik wil wel eens zien hoe ze gaat reageren. Zo langzaamaan krijg ik het vermoeden dat het nieuwsgierige vrouwtje het doodgewoon vindt om ons huis in en uit te wandelen. Strijdbaar loop ik achter haar aan en werp Thomas, die haar inmiddels ook ontdekt heeft, een waarschuwende blik toe.

Het vinnige vrouwtje kijkt misprijzend naar de al half gesloopte binnenmuur en loopt zonder iets te vragen door naar de keuken. Stomverbaasd volgen Thomas en ik haar.
‘Bent u vaker in het huis geweest sinds wij het gekocht hebben?’ Ik kijk haar doordringend aan. Haar ogen flitsen behoedzaam heen en weer tussen Thomas en mij.
‘Natuurlijk. De makelaar had mij gevraagd om een oogje in het zeil te houden, dus ik maak af en toe een rondje.’

‘En die briefjes?’ Ik doe mijn best om nonchalant te klinken, maar een lichte trilling in mijn stem verraadt me. Thomas kijkt me onderzoekend aan.
‘Briefjes? Welke briefjes?’ Haar verbaasde blik lijkt oprecht, maar ik geloof haar niet. Mijn intuïtie bedriegt me nooit. Het gegrom van Charlie bij haar aan de deur heeft mij daarin bevestigd. Iets klopt er niet. Mijn brein draait overuren. In gedachten laat ik al onze bezoeken aan het huis passeren. Ik zie iets over het hoofd. Ik weet het zeker. Maar wat? Ergens zit het verborgen in mijn geheugen. Ik kan er niet bij.

Kuchend draait de buurvrouw zich om. Haar hoofd loopt rood aan. ‘Ik ga weer. Als het minder stoffig is, kom ik weer eens kijken.’ Ze legt haar hand op de klink van de achterdeur en duwt hem naar beneden. Op slot. Met mijn armen stijf over elkaar kijk ik haar aan. Als ze weg wil via de voordeur zal ze Thomas en mij moeten passeren. Thomas schuifelt afwezig met zijn voet over de vloer; hij weet nog niets van het tweede briefje en de sleutel. Ik pak resoluut de sloophamer uit zijn hand en zet hem met een klap naast mij neer. ‘Geef de sleutel maar aan mij.’ Mevrouw Pietersen kijkt me met samengeknepen ogen aan. De sleutel valt voor mijn voeten op de tegelvloer. Zonder iets te zeggen glipt ze via de woonkamer de hal in. De voordeur slaat met een klap achter haar dicht. Mijn rechterhand klemt zich om de steel van de hamer.
 
 
Wordt vervolgd...
 
 
 

3 opmerkingen: