dinsdag 31 juli 2012

Terugkerende vriendschap

Vrienden.
Wandelen met je mee. Soms aan je hand, soms op afstand.
Je neemt ieder een andere afslag en samen kom je weer op hetzelfde pad uit. Altijd.

Vrienden.
Groeien met je mee. Soms apart, soms samen.  
Je loopt over toppen en dalen en je vindt elkaar aan de horizon. Altijd.

Mooie vriendschappen volgen de rode draad in mijn leven.
Niet altijd.

Ik moest ineens op zoek. Naar de vriendschap die er was.
Plotseling eenzijdig verbroken en even plotseling weer opgepakt.
Zonder blikken of blozen. Zonder woorden. Zonder uitleg.
De vriendschap is er nog. Toch blijf ik zoeken, elke keer weer.
Ik kan hem niet meer vinden. De vriendschap van vroeger.


(zie ook: Terugkerende ontmoeting - mei 2012)





woensdag 25 juli 2012

Ik ga op reis en neem mee....

Te vaak neem ik te veel mee. Op vakantie.
Ik begin voorzichtig, maar er komt steeds meer bij. Misschien toch nog een rokje en een t-shirt? De stapel groeit en groeit. Mijn koffer gaat met moeite dicht. Na de vakantie zie ik telkens weer dat ik de helft niet nodig heb gehad.

Te vaak neem ik te veel mee. In het leven.
Ik stop alles in mijn koffer. Soms is hij bijna niet meer te dragen. De helft is afgedankt of ongebruikt. Heb ik alles nog wel nodig?

Ik neem minder mee.
Onnodige ballast gooi ik weg.
In de reis van mijn leven.



(met dank aan E.Smits voor de koffergedachte)



Appelboom

Vandaag leef ik onder een bladerdak
met af en toe een ritsel
zuchtje wind slingert aan een tak
in dertig graden sluimerende schaduw.

Plof.

Net naast mijn hoofd
gevallen in een bed van madeliefjes
nog te klein, te vroeg verlaten
mijn allerliefste appelboom.




maandag 23 juli 2012

Plezier voor twee

Dagelijks doorkruist hij alle straten, lopend en alleen. Veel zegt hij niet en wat hij zegt is moeilijk te verstaan, maar hij ziet en hoort alles in het dorp. Zijn buurvrouw regelt de meest noodzakelijke dingen voor hem. Zijn geld beheert hij zelf. Zorgvuldig wordt alles wat hij kan missen in een potje gestopt. Regelmatig schudt hij het even om en is hij uren bezig met het tellen van het geld. Het potje verstopt hij goed, niemand weet waar hij het bewaart.

Eén keer per jaar wordt alles in een grote zak geschud en gaat hij op pad. Het is weer kermis in het dorp! Hier heeft hij het hele jaar op gewacht en alles voor opzij gezet.
Zodra de grote toeter klinkt en de kermis van start gaat, staat hij er al.
De botsauto’s.
De geblondeerde dame achter de kassa herkent hem direct: 'Hé, ben je er weer. Hoeveel muntjes wil je kopen?'. Hij begint met twintig. De kermis duurt immers een paar dagen en hij wil niet alles meteen opmaken. Hij tuurt tot hij zijn auto ontdekt. Zíjn auto ja, hij wil altijd hetzelfde rode karretje met de blauwe lampen. Liefkozend streelt hij de lak. 'Gemist', prevelt hij. Hij stapt in en stopt zijn muntje in de gleuf. Een minuut lang houdt hij zijn hand op de claxon, dat is zijn begroeting voor zijn lieve, trouwe auto.
Vervolgens geeft hij gas en rijdt hij een rondje en nog een rondje en nog één en nog één. Behendig ontwijkt hij de andere auto's, hij wil niet dat zijn auto deuken oploopt. De hele zaterdag blijft hij zitten. Uitstappen wil hij niet, voor je het weet heeft een ander ‘m ingepikt.

Op zondag loopt hij eerst een rondje over de kermis. Hij kijkt naar de mensen om zich heen, maar maakt met niemand een praatje. Bij het café is het al druk. Ze zijn dit jaar vroeg begonnen met drinken. Lawaaierig staan de mensen te lallen op het terras. Hij ziet zijn buurman, stomdronken, zijn armen om de schouders van twee vreemde vrouwen geslagen. Zijn buurvrouw ziet hij nergens. Buurman kust beide vrouwen vol op de mond en roept met dikke tong: 'Kiek dan, daar hebben we onze dorpsgek, die gaat weer botsen zeker. Nou, ik ook hoor'. Voordat hij nog meer kan zeggen, valt hij voorover op straat. De twee vrouwen proberen hem omhoog te sjorren, maar geven het al snel op en laten hem liggen. Iemand roept de naam van de buurvrouw, maar die is al lang naar huis.

Hij wandelt verder op weg naar zijn rode botsauto met de blauwe lampen en telt de munten in zijn zak. Hij kan nog een paar dagen botsen.
Alleen. Met plezier voor twee.



zaterdag 21 juli 2012

Ik schrijf

Ik schrijf.
Over mezelf. Over mensen en gebeurtenissen. Waargebeurd en fictief.

Ik schrijf.
Nooit zomaar. Ik wil iets kwijt. Aan mezelf en aan jou. Het volgt een weg. Altijd.

Ik raak.
Mezelf en jou. Ik roep reacties op. Het krijgt een plek. Ergens.

Ik raak.
Mezelf niet kwijt. Ik vind mezelf. Altijd. Ik schrijf.


In de lijn der verwachting (deel 1)

Ze had gisteravond al een knoop in haar maag van de spanning. Ze ziet er tegenop, tegenwoordig wordt het zelfs elke keer erger. Het boodschappenbriefje ligt naast de boodschappen in haar tas. Het was allemaal heel precies omschreven. Griekse yoghurt, 0% vet. Rijstwafels, zelfs de kleur van de verpakking was erbij vermeld.
Ze heeft niet alles kunnen vinden in de supermarkt. Na 15 minuten voor het zuivelschap gedrenteld te hebben, heeft ze uiteindelijk maar Griekse yoghurt met 5% vetgehalte in haar karretje gestopt, wetende dat het niet goedgekeurd zou worden. Rijstwafels in gele en zeegroene verpakking en iets wat misschien wel blauw zou kunnen zijn. Op goed geluk heeft ze gekozen.

Haar stappen vallen loodzwaar als ze vanuit de galerij de voordeur binnen stapt. Ze ziet haar al zitten in haar stoel. De eeuwig verbeten trek om haar mond.
Ze houdt van haar, ze houdt echt van haar. Ze weet best dat haar moeder geen gemakkelijk leven heeft gehad en nog niet. Waar is ze het verloren, het gevoel dat ze het gezellig vond om naar ‘huis’ te gaan? Ze weet het niet. Ze kan het niet meer vinden, ook al houdt ze nog zoveel van haar moeder.

De yoghurt is niet goed. Dat wist ze al. Haar moeder laat twee volle verpakkingen zien. Die had het dus moeten zijn. 'Kijk dan, deze had je moeten hebben.''Ja, mam.'
De boodschappen zijn uitgepakt en weggelegd op de aangewezen plaats. Ze doet een paar andere kleine klusjes, nauwlettend gevolgd, de was moet precies gevouwen worden zoals zij het wil. Even zitten. Kletsen. De wijzer schuift langzaam vijf minuten verder. Te langzaam. 'Hoe lang ben ik al hier?', denk ze en ze rekent in haar hoofd hoe lang ze nog ongeveer moet blijven zitten, voordat ze weer op zal kunnen staan.

'Nou, ik ga maar weer, tot volgende week. Ik bel nog wel.'

'Ik word nooit-nooit-nooit-nooit-nooit hetzelfde', dreunt het in haar hoofd op de maat van haar klikkende hakken. Een verbeten trek ligt om haar mond.




maandag 16 juli 2012

Bankjes vol verhalen

Gevulde thermoskan en een tas vol verhalen. Regelmatig gingen ze samen op pad, mijn opa en oma. Samen in de auto richting het bos aan de rand van het dorp. Op een open plek stonden twee bankjes. Een verzamelplaats voor oudjes. Zittend op het bankje kwamen de verhalen los. Herinneringen die net iets mooier werden dan de werkelijkheid. Mijn opa en oma leven al lang niet meer. De bankjes staan er nog.

Toen ik jaren later in Den Bosch woonde, liep ik regelmatig een rondje om de Noorderplas. Vaak zag ik dan mijn buurman, zittend op een bankje, samen met een goede vriend van hem. Een plastic tas met flessen bier tussen hen in. Ik ging er wel eens bij zitten. Zomaar. Om de mooie verhalen vol nostalgie. Verhalen uit het voormalig Joegoslavië, waar ze allebei vandaan kwamen. De angst en wreedheid bleven achterwege, de heimwee niet. We zaten daar tot de zon onder ging en het koud werd. Op weg naar huis stokte het gesprek altijd. Ieder in gedachten verzonken. De verhalen achtergelaten bij het bankje.

Nu woon ik in De Geldersche Poort. Als ik de straat uit loop, sta ik aan de Rijn. Daar staan ze weer. De bankjes. Bijna altijd bezet door mannen uit het dorp. Verhalen van vroeger. Over de scheepswerf en de Rijn. Sterke verhalen over schepen en overstromingen. Soms krijgen de mannen gezelschap van toeristen die er even uitrusten of wachten op het pontje. Dan worden de verhalen nog even extra aangedikt. De Rijn stroomt door, als altijd.

Toen en nu. Ze staan overal.
Bankjes vol verhalen: 'liegbenkskes'



zaterdag 14 juli 2012

Barre tocht

Hij trekt zijn sokken omhoog, zo hoog mogelijk, zodat zijn kuiten goed te zien zijn.
Ze zullen ook wel een beetje helpen tegen de kou, dat hoopt hij althans. Zijn korte broek moest hij aan vandaag, dat kon niet anders, anders zou iedereen nog gaan denken dat hij een watje is. Hij knoopt de veters van zijn wandelschoenen dubbel vast, checkt nog een keer of ze goed vast zitten en richt zich op. Zijn rugzak heeft hij gisteravond al gevuld. Vanochtend heeft hij nogmaals gekeken of hij echt niets vergeten is.
Hij heeft de rugzak twee keer in- en uitgepakt. Regenjas, verrekijker, kompas, kaart, handdoek, portemonnee en id-bewijs, een appel en een banaan. Hij pakt de zak met krentenbollen en de thermoskan met koffie en stopt ze aan de zijkant erbij. Nonchalant tilt hij de rugzak op, met één hand. Oef, zwaarder dan hij dacht. Hij hangt de rugzak om en klikt de borstriempjes vast. Die rugzak heeft hij speciaal gekocht bij de buitensportzaak. Daar geven ze toch het beste advies, hij wil geen last krijgen van de schouderbandjes als hij lange tochten gaat maken. Hij trekt zijn pet over zijn oren en kijkt op zijn waterdichte horloge. Mooi, het is tijd om te vertrekken. Volgens buienradar zal het voorlopig droog blijven. Voordat hij de voordeur uit stapt, kijkt hij nog één keer voldaan naar zichzelf in de spiegel. Sportief en robuust. Precies zoals hij het bedoeld heeft. Met ferme stappen stapt hij naar buiten. De doelbewuste blik heeft hij uren geoefend en komt nu goed van pas.
Op het einde van de straat slaat hij rechtsaf. Daar ziet hij ‘m al, de buurtsuper.
Hij heeft zijn barre tocht voltooid.




vrijdag 13 juli 2012

Voetstap

Iedere stap
laat ik een stukje achter
en komt er weer een stukje bij.

Iedere stap
voor wie ik achterliet
en voor wie ik nooit heb gezien.

Iedere stap
van voltooid en onvoltooid verleden tijd
naar onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd.

Iedere stap
een stukje verder
voltooid.

donderdag 12 juli 2012

Spiegel

Ze staart minutenlang naar het beeld van zichzelf in de spiegel. Doodstil. Haar ogen wijd open, zonder te knipperen. Ze kijkt wel, maar ziet niets. Een verstarde blik.
In zichzelf gekeerd hoort ze het geroezemoes om zich heen.

Ze ziet het kleine meisje met de twee staartjes springend op haar hoofd. Ze huppelt. Hoort ze dat nou goed? Ze zingt.... het meisje zingt!
'Een - twee - drie - vier - was jij - maar hier'. Vrolijk huppelt ze op de maat van het liedje tot ze het einde van de straat heeft bereikt. Ze springt naar voren en draait zich om. Zou ze nog een keer? 'Een - twee....'. Ze huppelt weer terug, dezelfde weg, vrolijk lachend en met haar armen zwaaiend. Voor het raam houdt ze stil. Ze legt voorzichtig haar handen tegen de ruit en drukt haar neus plat om naar binnen te kunnen kijken.
Vijf stoelen op een rij. Het beeld vervaagt. Ze ziet alleen nog maar een kale ruimte met betonnen vloer. In de hoek ligt een vergeten tijdschrift.

Haar handen knijpen zich samen onder haar cape. Ze schrikt als er plotseling iemand achter haar staat. 'Weet u het al, mevrouw? Verven, knippen, hetzelfde als de vorige keer?'
Ze knippert met haar ogen en kijkt zichzelf aan. Wat zou er gebeuren als ik zeg dat ik twee staartjes wil, vraagt ze zich af terwijl ze glimlachend in de spiegel kijkt.
De staartjes is ze verloren. Het huppelen niet.
Elke dag huppelt ze nog.
In haar hoofd.




Dans

Dans van de wolk
om de zon
gekruld.

Lichtpunt straalt
tussen lagen van
de donkere dag.

Blauw en wit
in vele kleuren
verschenen.

Dans in de zon.
Voor mij.






maandag 9 juli 2012

Waarom?

Ik heb hem vaak gesteld, de verkeerde vraag. In alle communicatie- en commerciële trainingen die ik heb gevolgd en gegeven, wordt het wel een keer behandeld. Op het moment dat je ‘waarom’ vraagt, kan dat als terechtwijzing worden ervaren.
Niet doen dus. Toch doe ik het.
Vanuit mijn diepste binnenste borrelt de vraag naar boven, keer op keer.

Waarom?

Al luisterend word ik benieuwd naar het verhaal achter het verhaal, naar dat wat niét wordt gezegd. Woorden die niet worden uitgesproken, woorden die verborgen en verdoemd zijn, ergens onder de oppervlakte. Ik wil niet horen wat iedereen wil horen.
Ik wil horen wat er ècht speelt, dat wat er ècht toe doet. Nieuwsgierigheid is geen reden, betrokkenheid en een enorme interesse in wat mensen beweegt wel. Waarom je bent zoals je bent, waarom je doet zoals je doet, wat jou heeft gemaakt tot de mens die je bent. Natuurlijk weet ik dat ik ‘waarom’ kan omzeilen, dat ik kan vragen ‘wat maakt dat...’ of ‘wat is de reden dat...’. Alle aangeleerde technieken verdwijnen op het moment dat ik word geboeid. Geboeid door jou en jouw verhaal.

Inmiddels stel ik de vraag steeds minder. Ik gebruik minder woorden.
Ik kijk.
De blik in je ogen, gebaren, houding, mimiek, stembuiging. Soms kan ik bijna zien wat je denkt en voelt. Weerspiegeling van jou. In alles.

Ik hou van echte mensen. Als alles klopt, dat wat je zegt en wat je niet zegt, dan luister ik pas ècht.

Waarom? Omdat.




vrijdag 6 juli 2012

Wandelend vermaak


Elke dag maak ik een wandeling met onze twee beagles. Soms lang, soms kort, maar altijd de natuur in. Als ik onze straat uit loop, sta ik al op de Rijndijk. Meestal zijn we niet de enigen die daar vertoeven. Na een paar honderd meter ben ik de meesten echter al uit het oog verloren. Die komen niet verder dan het terras en het veerpontje.

Ook vandaag loop ik richting de Rijn. Ik kijk opzij en met een ruk nog een keer. De eerste blik klopte. Een oudere mevrouw met steunkousen in bloemetjesjurk. Voorovergebogen ijverig bezig met het uitsteken van het onkruid tussen de tegels. Haar kont richting straatkant. De jurk is ietwat kort. Ik kijk zo tegen haar Tena Lady aan. Ik giebel, slik en maan de honden om snel verder te lopen.

Ik loop de dijk op en kom bij het terras. Een echtpaar, stilzwijgend en stuurs kijkend. Ze zijn een dagje uit. Gezellig. Hij tikt met zijn voet, witte sok in sandaal, mee op de maat in zijn hoofd. Plotseling staat hij op om verder te kunnen rijden met de fiets. Staand drinkt zij snel haar kopje leeg, zij wil hem niet kwijtraken.

Opvallend veel unisex vandaag. Man en vrouw. Dezelfde jassen, tassen en fiets.
Die van de vrouw is hoog bepakt met alles wat onderweg heel misschien nog eens een keer nodig zou kunnen zijn. Beiden met helm op, Duitsers dus. Die van haar is iets te groot. Hij zakt naar voren, tot tegen haar bril. Het ziet er niet zo charmant uit, maar dat maakt niet uit. Haar man kijkt zo te zien al jaren niet meer naar haar om.

Twee groepjes met ouderen. Man aan man, vrouw aan vrouw, zo fietsen ze. Mannen voorop en de vrouwen slingerend erachter aan, omdat ze het te druk hebben met kletsen. Bij de grens met Duitsland botsen ze bijna tegen het hek. Verontwaardigd roepen ze naar de mannen. Hadden die niet even kunnen waarschuwen? De mannen kijken niet op of om. Alsof het gezeur hen niet meer deert. Ze zijn er immuun voor geworden.

Ik loop verder, Duitsland in. Juist als ik het weiland in wil duiken, komt een grote groep mij tegemoet. Een man met baard fietst voorop, hij heeft overduidelijk de leiding. Een groep jongemannen met verstandelijke beperking volgt. De meesten uiterst serieus en geconcentreerd om goed te kunnen volgen. Midden in de groep een tandem. De jongen achterop zwabbert zijn benen wijd uit. Hij fietst niet mee. Zijn vrolijke blik verraad alles. Zodra hij mij ziet, legt hij zijn vinger op zijn lippen. “Sssssstttt”. Ik zal hem niet verraden. Laat hem maar lekker flierefluiten achterop.

De dijk af, naar beneden. Weg van de mensen. Een glimlach om mijn mond. Elke wandeling is anders, ik hou van dit gebied. Daarna weer snel naar huis. Want daar wacht het mooiste van de Rijn. Mijn liefde.



maandag 2 juli 2012

Samen


samen zijn
in bloeiend verlangen













Onvoorwaardelijke liefde

Opgesloten en onzichtbaar
veilig in de knop.
Jouw onvoorwaardelijke liefde
geeft mij het lef
om alles open te breken
en te bloeien.
Voor altijd.






Liefde blijft leven

Als je partner overlijdt is dat verschrikkelijk. Gelukkig spreek ik hierin niet uit eigen ervaring. Ik maak het mee in mijn omgeving, zoals iedereen dat wel eens -dichtbij of veraf- zal meemaken.
Het verdriet, maar ook het heel voorzichtig weer opkrabbelen en de draad weer oppakken, er staat geen tijd voor. Elk proces is anders, gelukkig maar.
Soms komt er weer een nieuwe partner.
Meer dan eens heb ik het meegemaakt: 'men' is het er niet mee eens. Natuurlijk begrijp ik dat het moeilijk is om ineens een nieuwe partner te zien naast je vader, moeder, zoon, dochter, broer of zus. Eén ding wordt vergeten: een nieuwe liefde vervangt de oude niet. Zij staan zij aan zij. Liefde blijft leven.

Ik ben de vriendin van een weduwnaar.
De afgelopen drie jaren heb ik van dichtbij de verhalen gehoord en meegemaakt.
Het onbegrip, de weerstand, het leven in het verleden. Vaak niet met woorden uitgesproken, maar onder de oppervlakte sudderend en af en toe de kop opstekend.

Gelukkig is iedereen anders. De vader van de overleden vrouw van mijn vriend was één van de eersten om mij welkom te heten. Hij is inmiddels 86 en zijn vriendin 80. 
Gisteren was ik op haar 80-jarige verjaardagsfeest. "Vanaf het begin hebben wij jou gemogen, wij vinden het fijn dat jij er bent, jullie zullen er altijd bij horen", zei ze.
"Dat is wederzijds, dat weet je", fluisterde ik.
We pakten elkaar vast en zagen in elkaars ogen dat we hetzelfde voelen, denken en meemaken.
80 en 45 jaar. Een wereld van verschil. Een wereld vol overeenkomsten.
Beiden -af en toe- strijdend tegen onbegrip.
Geef liefde de ruimte.