zondag 23 december 2012

Luister naar mij (deel 14)

’s Ochtends open ik mijn ogen, heel langzaam, één voor één. Mijn hoofd voelt zwaar aan en ik ben nog bibberig van alles wat we de afgelopen week hebben meegemaakt.
Ik sta alleen maar op omdat Luuk naar school moet. Het liefst zou ik de hele dag -diep weggekropen onder het dekbed- in de caravan blijven, om niet geconfronteerd te worden met het huis. Het piekeren over alle bizarre details heeft nog steeds geen sluitend verhaal opgeleverd. Ineens herinner ik mezelf dat ik vandaag Harm van der Staak zou bellen, om na te vragen waar de slager eigenlijk gebleven is. Hij was per slot van rekening de laatste bewoner van ons huis en zou wel eens een hoofdrol in het mysterie kunnen spelen. Ik begin ernstige vermoedens te krijgen dat de slager de verborgen kamer zelf heeft gemaakt. Waar hij die badkuip voor gebruikt zou kunnen hebben, is voor mij te misselijkmakend om überhaupt maar aan te denken.

Zodra Luuk naar school is, pak ik de telefoon. Harm is er uiteraard al van op de hoogte dat de technische recherche gisteren bij ons was. In een klein dorp als dit hoor je wel eens wat, vooral als je de eigenaar van de plaatselijke supermarkt bent.
De vraag ‘waar is de slager eigenlijk gebleven’ overvalt Harm blijkbaar; ik hoor hem een paar keer slikken aan de andere kant van de lijn, voordat hij aarzelend van wal steekt. Verward hoor ik de details aan. De slager is zes jaar geleden door de buurvrouw in het huis gevonden. Ze was gewend om regelmatig contact met hem te hebben, vooral nadat zowel haar man als zijn vrouw overleden waren. Toen ze de slager een paar dagen niet had gezien, heeft ze de sleutel die ze in haar bezit had gebruikt om het huis binnen te gaan. Daar heeft ze hem gevonden. Harm somt monotoon de afgrijselijke details op, alsof hij ze niet meer tot zich door wil laten dringen. De slager was in stukken gehakt, waarschijnlijk met een bijl. In elke kamer was iets gevonden; zijn hoofd, romp en ledematen lagen verspreid door het hele huis. Aan de hoeveelheid bloed, of juist de afwezigheid daarvan, was te zien dat hij niet in het huis was vermoord. ‘De juiste toedracht is nooit ontdekt. Het is allemaal bij vermoedens en gissingen gebleven, omdat er onvoldoende aanwijzingen waren. Sorry, dat ik dit nu moet vertellen. Ik had het liever niet opgerakeld, omdat jullie het huis gekocht hebben,’ besluit Harm stamelend zijn verhaal. Ontzet voeg ik de fragmenten van zijn verhaal toe aan wat ik al wist. ‘En in de verborgen kamer? Lag daar ook iets?’ vraag ik hem.
‘Welke verborgen kamer?’ zegt Harm verbouwereerd. Ik weet voldoende. Dit zou de bloedsporen op de rand van de badkuip kunnen verklaren. Ik denk dat de slager in die kamer is vermoord. Maar door wie? De puzzel is nog steeds niet kompleet.

Ongeduldig breek ik het telefoongesprek met Harm af en loop naar Thomas die al aan het werk is in het huis. Buiten adem vertel ik hem het verhaal van de slager. Thomas kijkt me vol ongeloof aan. Dit verklaart ook dat de politieagent razendsnel alarm sloeg toen hij het bloed op de badkuip en pyjama met eigen ogen zag. Ik ben onthutst over deze nieuwe ontdekkingen en zou het liefst direct de makelaar bellen om het huis weer te koop te zetten. Thomas en ik besluiten om geen overhaaste conclusies te trekken en eerst de resultaten van het technisch onderzoek af te wachten. Dit wordt weer een lange, zware week.
 
 
 
Wordt vervolgd...
 
 
 

2 opmerkingen: