donderdag 20 december 2012

Luister naar mij (deel 13)

Murw van alle gebeurtenissen van de laatste tijd, besluit ik dat de politie zich over dit briefje en alle andere bewijsstukken mag ontfermen. Ik haal diep adem en loop met een glimlach op mijn gezicht naar de politieagent die samen met Thomas in de toekomstige kamer van Luuk staat. Ze staan op het punt om de verborgen kamer te openen.
Thomas vertelt -druk gebarend- alles wat is voorgevallen sinds wij de sleutel van het huis hebben gekregen. Ik zie dat het dezelfde agent is die bij ons aan de deur stond voor het buurtonderzoek toen de buurvrouw zelfmoord had gepleegd. Hij begroet mij met een ernstige, onderzoekende blik. Enigszins van mijn stuk gebracht geef ik hem een hand. Thomas knipoogt naar mij en vervolgt zijn verhaal, met alle details in chronologische volgorde. De agent maakt driftig notities, maar zijn gezicht laat op geen enkele manier blijken wat hij denkt. Pas op het moment dat Thomas stilvalt, vertel ik dat ik zojuist weer een briefje heb gevonden. Met een ruk kijkt de politieagent op van zijn notitieboekje. Een ijzige blik volgt. ‘Weet u zeker dat de briefjes er nog niet eerder hingen? Misschien heeft uw zoon een grap uitgehaald. Kinderen van die leeftijd vinden een oud huis heel erg avontuurlijk en hebben een grote fantasie. Soms voelen ze feilloos aan dat hun ouders goedgelovig zijn,’ klinkt het laatdunkend.

Thomas slaat beschermend zijn arm om mij heen. De atmosfeer in de kamer lijkt ineens een stuk koeler. ‘Dan mag u mij ook vertellen hoe een jongen van 5 jaar een verborgen kamer in huis heeft gemaakt en vervolgens een matras en een badkuip naar binnen heeft gesleept. En dan heb ik het nog niet over de bloedspatten op de rand van het bad en op de herenpyjama die wij nog nooit eerder hadden gezien,’ zeg ik met vlijmscherpe tong. Intussen heeft Thomas de achterwand van de inbouwkast geopend en wenkt hij ons vanuit de verborgen kamer. ‘Komt u zelf maar eens kijken,’ zegt hij kortaf. De agent stapt naar binnen en blijft bedremmeld in het midden van de verborgen ruimte staan.
Ik kijk hem met vuurspuwende ogen aan. ‘Dit is vreemd,’ zegt hij. Tergend langzaam loopt hij door de kamer. Hij blijft enige tijd half gebogen over de badkuip staan, recht zijn rug en kijkt mij aan. ‘Ik denk dat ik u mijn excuses moet aanbieden. Ik bel direct de technische recherche of ze vanmiddag al kunnen komen.’

In de uren erna stormt er een wervelwind door ons huis. Twee mannen bezetten met hun grote koffers en camera’s één voor één alle kamers. Thomas en ik houden ons afzijdig en wijzen af en toe de precieze plek aan waar we iets hebben aangetroffen.
Het lijkt of we samen naar een spannende film kijken, alleen zijn wij dit keer de hoofdrolspelers. Na afloop zitten we verslagen in de keuken. De technische recherche heeft het huis van boven naar beneden binnenstebuiten gekeerd. Ik ben beduusd van de grondigheid waarmee ze het hebben aangepakt. Het meest ben ik geschrokken van de conclusie dat er iemand -schijnbaar moeiteloos- in en uit ons huis is gekropen.
Het open badkamerraam heeft er niets mee te maken; dat bleek niet goed te sluiten.
De grote notenboom achter het huis heeft eenvoudig toegang verschaft tot het raam in de kamer van Luuk. De dekenkist was, volgens de technische recherche, inderdaad ook nog recent geopend.

Wie was er in ons huis? Waarom? Die briefjes hang je niet neer als je niet ontdekt wilt worden. Het lijkt of iemand ons wilde waarschuwen, maar waarvoor?
Ik laat alle details nog eens de revue passeren en bedenk dan ineens dat ik niet naar de slager heb gevraagd. Vergeten. Morgen ga ik Harm van der Staak even bellen, denk ik vermoeid.

Ik kijk naar buiten en zie dat het al schemerig wordt. Waar blijft Luuk toch? Hij zou al lang thuis moeten zijn uit school.
Mijn ogen sperren zich wijd open. Een bleek gezicht kijkt door het keukenraam naar binnen. Ik knipper een paar keer met mijn ogen.
Niets. Zie ik spoken? Ik dacht toch echt dat ik iets zag!

De achterdeur zwaait open. Luuk komt vrolijk kletsend binnen met een vriendje.
De vermoeidheid eist zijn tol, denk ik beduusd, en doe alsof er niets aan de hand is.



Wordt vervolgd...



3 opmerkingen:

  1. Ha,je hebt de draad weer opgepakt. Het blijft spannend.
    Ben zelf n.a.v. de Top 2000 in een vervolgverhaal beland en ik vind het razend moeilijk elke dag weer iets te verzinnen wat de lezers bij de les houdt. Vind het ook een goed leerproces.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het elke dag 'moeten' schrijven is inderdaad best lastig, al kan het ook 'een stok achter de deur' zijn. Het is inderdaad een heel ander proces dan korte stukjes. Op dit moment zal ik nog even -in vlagen- schrijven, maar jullie hebben vast nog wel even geduld. Ik hoop niet te lang in spanning te houden ;-)

      Verwijderen
  2. Haast je niet. Ik weet nu dat haast het schrijfproces niet ten goede komt.

    BeantwoordenVerwijderen