woensdag 21 november 2012

Luister naar mij (deel 5)

Het driftige geluid van de sloophamer bonkt in het ritme van mijn bonzende hart. Thomas hoort me natuurlijk helemaal niet. Ik ren gehaast naar beneden en blijf abrupt achter hem staan. Terwijl de hamer keer op keer dreunend neerkomt, gil ik nog een keer: ‘Thomas!’
Verschrikt kijkt hij op en de sloophamer glipt bijna uit zijn hand. ‘Verdorie, Jenny.’
‘Er hangt een briefje op de kast. Had jij dat al eerder gezien. Heb jij dat gedaan? Ik vind het eng. Kom mee naar boven, ik durf het niet aan te raken.’ De woorden buitelen over hem heen.
Thomas legt zijn warme, stoffige handen op mijn wangen. ‘Geen paniek. Nee, ik heb geen briefje gezien en ook niet op de kast gehangen. Kom we gaan samen naar boven.’ Zijn nuchter uitgesproken woorden brengen me terug in de werkelijkheid en ik volg hem
-vlak achter hem lopend- de trap op.

Thomas staat voor de kastdeur, uiterst kalm maar met een diepe frons op zijn voorhoofd. ‘Iemand probeert blijkbaar een grap uit te halen.’ Met een ruk trekt hij het briefje van de deur, verfrommelt het en stopt het in zijn broekzak. ‘Niets aan de hand. Ik heb geen idee waar het briefje vandaan komt, maar ik zou er maar niets achter zoeken. Ik ga weer verder waar ik gebleven was. Wat ga jij doen?’
Zijn rustige houding wint het van mijn onrust. ‘Ik denk dat ik eerst ga kennismaken met dat nieuwsgierige mens van hiernaast. Als ze weet wie wij zijn, stopt ze misschien met gluren. Daarna ga ik een schets maken van de nieuwe indeling van de bovenverdieping.’
Grinnikend volgt Thomas mij naar beneden. ‘Misschien worden jullie wel dikke vriendinnen. Neem Charlie ook maar mee, dan weet hij dat hij niet hoeft te blaffen als hij iets achter de gordijnen ziet bewegen.’

Ik trek mijn trui recht en woel met mijn handen door mijn krullen. Nog voordat ik met mijn wijsvinger de knop van de bel raak, wordt de voordeur al op een kier geopend. Twee door staar vertroebelde ogen turen -vanachter achter een grote bril- naar mij.
‘Buurvrouw,’ misprijzend word ik van top tot teen bekeken.
Ongemakkelijk steek ik mijn hand uit naar het kleine vrouwtje. ‘Ik kom even kennismaken. Ik ben Jenny, de nieuwe buurvrouw en dit is onze hond Charlie. Mijn man Thomas heeft u volgens mij al gezien en ik denk dat u onze zoon Luuk vast ook al hebt zien rondbanjeren.’ Ik kijk naar Charlie en zie tot mijn schrik dat zijn vacht bezaaid is met grijze stofvlokken. De buurvrouw zwijgt.
‘We gaan verbouwen, dus de eerste tijd wonen we in de caravan. Ik denk dat u weinig last van ons zult hebben, maar anders moet u maar even aan de bel trekken,’ ratel ik verder. ‘Prettig om kennis te maken, mevrouw…’
‘Pietersen. Nel Pietersen. Jullie gaan toch niet alles in dat huis veranderen, hè?’
Even weet ik niet wat ik moet zeggen. Natuurlijk gaan we alles veranderen. Er is al minstens dertig jaar niets veranderd in het huis. Ik besluit dat ik de buurvrouw maar beter te vriend kan houden. ‘We gaan wel flink klussen, maar het wordt echt mooi. Anders komt u gewoon een keer kijken. Woont u alleen?’
Ineens zwaait de deur helemaal open. Daar staat ze, een kromgebogen vrouwtje met haar handen in haar zij. ‘Ik woon alleen en dat bevalt me prima. Mijn man is 29 jaar geleden overleden en met mijn zoon heb ik geen contact meer. Ik hou van rust, dat u dat maar weet.‘
Charlie gromt en laat zijn tanden zien. Verbaasd pak ik hem bij zijn halsband en ik stamel: ‘Ik ga maar weer eens. Tot ziens, mevrouw Pietersen.’

Vliegensvlug draai ik om en trek Charlie met me mee. Mijn hak blijft steken tussen een stoeptegel, verbeten ruk ik hem los. Ik hol de laatste meters naar ons huis en vlucht naar binnen. Hijgend steun ik met mijn rug tegen de deur. Als ik met mijn hoofd achterover leun, voel ik plotsklaps dat er iets blijft steken in mijn haar. Ik schud mijn krullen los. Niets. Langzaam draai ik mezelf om. Op de binnenkant van onze voordeur hangt een briefje.

Laat niemand binnen.
Luister naar mij.

Ik gil en zak ineen op de vloer.
 
 
Wordt vervolgd...
 
 
 

dinsdag 20 november 2012

Luister naar mij (deel 4)

Thomas is al met de sloophamer in de weer, voordat ik goed en wel binnen ben. Het stof stuift in alle richtingen. Hoestend vlucht ik de trap op om de grijze wolk voor te blijven.
Ik heb mezelf nog niet omgekleed en ik heb er geen zin in om straks als een ondergestofte sneeuwpop kennis te moeten maken met de buurvrouw. Eerst maar eens rustig de kamers op de bovenverdieping inspecteren en een plan voor een nieuwe indeling bedenken. Gelukkig laat Thomas dat graag aan mij over. In gedachten heb ik alles al duizend keer doorgenomen. De kleine badkamer wordt een inloopkast en één van de vier slaapkamers wordt omgetoverd tot een grote, luxe badkamer met douche en ligbad. Ik moet alleen nog kiezen welke kamer ik daarvoor het meest geschikt vind. Neuriënd loop ik naar één van de twee slaapkamers aan de achterzijde van het huis. Dit is de kamer die Luuk gisteren voor zichzelf heeft gekozen. Ik begrijp direct waarom. Zacht gefilterd licht piept tussen de bladeren van de grote, oude notenboom door naar binnen. Ritmisch tikt een tak tegen het raamkozijn. We moeten de robuuste boom binnenkort al snoeien, om te voorkomen dat Luuk écht een keer vanuit het raam op de takken klimt. Grinnikend gaat mijn fantasie met me op de loop, in gedachten zie ik mijn avontuurlijke kereltje boven op een tak zitten wippen.

Abrupt worden mijn gedachten onderbroken. Op de deur van de inbouwkast hangt een briefje. Ik buig mijzelf naar voren om zeker te weten dat ik het goed heb gezien.
Ik lees het nogmaals. Het staat er echt.

Ga hier weg.
Luister naar mij.

Ik ruk de kastdeur open om te kunnen zien wat er achter zit. Niets. De kast is leeg.
De vorige keer dat we samen met de makelaar door het huis zijn gelopen, hing dit briefje er nog niet. Ik weet het zeker.
Besluiteloos blijf ik voor de kast staan. Weet ik het ècht wel zeker of heb ik het toen niet gezien? Misschien moet ik Thomas vragen of hij iets vreemds heeft gezien toen hij hier was om de caravan in de tuin te plaatsen. Wie weet heeft hij het briefje toen ook zien hangen. Misschien is het zelfs een grap van hem. Die gedachte duw ik direct weer weg. Thomas heeft humor, maar geen lugubere humor.
Ik durf het briefje niet aan te raken. Mijn hart klopt in mijn keel. Schichtig kijk ik over mijn schouder. Verbeeld ik het me of word ik nu weer begluurd? Mijn voetstappen achtervolgen me over de houten vloer. Boven aan de trap blijf ik staan.
‘Thomas!’


Wordt vervolgd...



maandag 19 november 2012

Luister naar mij (deel 3)

Ik stop nog even snel een appel en een banaan in de rugzak van Luuk. Wat een gedoe, zo’n eerste ochtend in de caravan. Nog niet alles heeft een plek en het ritme heb ik ook nog niet te pakken. Ach, over een paar dagen kan Luuk zelf naar school lopen en kunnen Thomas en ik hele dagen aan de slag in het huis. We willen een paar weken flink klussen, voordat we allebei weer aan het werk moeten. Hopelijk krijgt Luuk snel wat vriendjes in de buurt, anders loopt hij zich alleen maar te vervelen na schooltijd. Hij vindt het vast ook wel leuk om mee te helpen in het huis en als belooft om niet in de weg te lopen, is dat ook geen probleem.
‘Mama, kom nou, anders komen we te laat op school.’ Ik maak een sprongetje als ik de stem van Luuk ineens achter me hoor en laat met een klap de deur van de caravan dichtvallen. Thomas staat al bij de tuinpoort te wachten. Zie ik daar nu een gordijn bewegen? De vorige keer dat ik in de tuin stond, had ik ook al het gevoel dat ik werd begluurd. Wie woont er eigenlijk in het huis naast ons? Ik knik met mijn hoofd naar opzij, maar Thomas kijkt me alleen maar vragend aan. ‘Er kijkt iemand naar ons,’ sis ik.
‘O, dat. Dat is de oude buurvrouw, een nieuwsgierig mensje. Ze kwam hier ook al kijken toen de caravan in de tuin werd gezet. Geen aandacht aan besteden, dan stopt ze vanzelf wel met gluren.’ Thomas pakt de hand van Luuk stevig vast en duwt de hendel van de tuinpoort naar beneden.
Ik voel een rilling over mijn rug lopen als ik hen volg. Het fijne gevoel van gisteravond is helemaal verdwenen. Ik trek mijn schouders op en laat ze met een zucht weer vallen. ‘Ontspan, Jenny, ontspan,’ fluister ik.

Ik voel me al weer een stuk beter als we terugkomen bij het huis. Luuk had direct een paar kinderen om zich heen verzameld in de klas. Hij had het zelfs niet in de gaten dat Thomas en ik weer weggingen. Hij is een kleine kopie van Thomas, denk ik opgelucht voor de minstens duizendste keer in de afgelopen vijf jaar. Altijd vrolijk en zorgeloos. Het piekeren zit mij in het bloed, Thomas en Luuk zijn de onbezorgde kerels in huis.
Charlie duwt zijn kop tegen mijn hand. De pup voelt feilloos mijn stemmingen aan. Met een glimlach om mijn lippen bedenk ik dat Charlie meer van mij weg heeft dan mijn eigen zoon, onze scherpe intuïtie is aan elkaar gewaagd.  
Ik sta nog steeds in de tuin te mijmeren als ik Thomas al in zijn ouwe kloffie uit de caravan zie komen. ‘Kom, we gaan beginnen. Volgende week komt de aannemer, het meeste sloopwerk wil ik dan al achter de rug hebben.’ Typisch Thomas. Eerst doen, dan pas denken. Blijkbaar heeft hij het plan van aanpak al lang in zijn hoofd zitten of misschien heeft hij wel helemaal geen plan. Uit ervaring weet ik dat ik hem rustig zijn gang kan laten gaan. Alles wat Thomas aanpakt, komt goed.
Ik sla mijn beide armen om zijn nek, ga op het puntje van mijn tenen staan en geef hem een zoen. Mijn neus strijkt langs zijn prikkende wang. Hij heeft zich vandaag meteen al een bouwvakkerlook aangemeten door zich vanochtend niet te scheren. Thomas tilt me voorzichtig op en draait me met mijn gezicht in de richting van het huis. ‘Kom, lieve Jenny, we gaan beginnen.’ 
Vanuit mijn ooghoeken denk ik weer een beweging te zien in het buurhuis. Ik draai mijn hoofd met een ruk in de richting van het raam en zie nu duidelijk een schaduw bewegen achter het gordijn. Aarzelend volg ik Thomas naar binnen en neem me voor om mezelf straks te gaan voorstellen bij de buren. Ik kan die nieuwsgierige buurvrouw maar beter een stap voor zijn.


Wordt vervolgd...



zondag 18 november 2012

Luister naar mij (deel 2)

‘We zijn er.’ Het portier zwaait open en Luuk duikelt voorover uit de auto. Luid blaffend springt Charlie achter hem aan. ‘Een beetje rustig,’ roep ik nog, maar ze rennen al samen over het tuinpad naar de voordeur. Thomas kijkt hen lachend na. Het is geweldig om te zien dat Luuk zo enthousiast is over de verhuizing naar het dorp. Rust en ruimte, de ideale omgeving om op te groeien. Hij is 5 jaar en het meest gemakkelijk kind wat je zou kunnen wensen, dus hij zal zich vast snel thuis voelen in het dorp. Ook Charlie, onze golden retriever pup, komt in een paradijsje terecht. Onze kleine, betegelde stadstuin wordt verruild voor een grote tuin met bomen, struiken en volop ruimte om flink te ravotten. Thomas steekt de sleutel in het slot. ‘Zal ik je over de drempel dragen, Jenny?’ Plotseling tintelt mijn hele lijf, maar ik weet niet hoe ik moet reageren op deze onverwachte liefdesuiting.
‘Doe niet zo gek.’ Ik geef Thomas een vluchtige zoen op zijn wang en stap over de drempel. In de kale hal kijken we elkaar een beetje onwennig aan. Dit wordt dus ons nieuwe thuis, al zullen we voorlopig vooral aan het klussen zijn en ’s avonds doodmoe de caravan inrollen. De echo van onze holle voetstappen klinkt na in mijn oren. Veel sfeer en romantiek zullen we hier nu nog niet beleven.
Gisteren is de caravan al in de tuin gezet. De hoognodige spullen zijn meeverhuisd en de rest is opgeslagen in een container. Het bouw- en kampeeravontuur kan beginnen. 

‘Mama, het is zó fijn hier,’ roept Luuk terwijl hij bonkend naar beneden springt. ‘Charlie en ik hebben alle kamers boven nog een keer gezien. Wij willen aan de achterkant slapen, dan kan ik vanuit het raam bijna in de notenboom klimmen.’
Hoofdschuddend kijkt Thomas naar het glunderende gezichtje van Luuk. ‘Voorlopig slapen we in de caravan in de tuin. We maken er onze eigen camping van, oké? Kom, dan gaan we naar de caravan. Vandaag doen we hier toch niets meer. Morgen mag je voor het eerst naar je nieuwe school. Papa en mama brengen je samen weg en gaan dan de hele dag klussen.’
Ik aai Luuk over zijn van opwinding blozende wangen. Dit is voor mij de bevestiging dat we de juiste keuze hebben gemaakt om te verhuizen. We gaan een heerlijke tijd tegemoet. Gisteren heb ik het al gezellig gemaakt in de caravan. Zodra we binnen zijn, steek ik de kaarsjes aan. Luuk valt als een blok in slaap met Charlie ineengerold aan zijn voeten.
Ik voel mijn ogen zwaar worden, zodra ik samen met Thomas op de bank ben gekropen. Alles komt goed. Hier hoor ik thuis.



Wordt vervolgd...


zaterdag 17 november 2012

Luister naar mij (deel 1)

De makelaar stapt uit zijn auto en strekt zijn stramme benen. De lange rit heeft hem kramp bezorgd, maar dat heeft hij er graag voor over. Per slot van rekening heeft hij er lang genoeg op moeten wachten om deze tocht te kunnen maken. Met een vermoeide blik draait hij zich om en blijft voor het oude huis staan. Eigenlijk kun je het amper een huis noemen, denkt hij cynisch, het lijkt eerder een bouwval.

Vanochtend heeft hij de sleutel overhandigd aan de nieuwe eigenaren. Het plaatje is bijna te mooi om waar te zijn. Een modelgezin: vader, moeder, zoon en golden retriever.
‘Wij willen onze zoon in een betere omgeving laten opgroeien. Ons huis in de stad is verkocht en we willen heerlijk op het platteland gaan wonen,’ zei de moeder toen ze het huis voor de eerste keer kwamen bezichtigen. Pas geruime tijd daarna belde haar man naar kantoor voor een tweede bezichtiging. In de tussenliggende periode hadden ze zich georiënteerd in het dorp, kennisgemaakt met de directeur van de basisschool en door de wijk gewandeld om her en der een praatje te maken. Ze gingen niet over één nacht ijs, dat is waar, maar wat hem betreft hadden ze de beslissing wel wat sneller mogen nemen. Het huis stond al vijf jaar te koop. De vorige makelaar had er niet veel energie in gestopt om het verkocht te krijgen. Gelukkig was de klus nu binnen een jaar geklaard. Voor hem althans. De nieuwe eigenaren zullen nog heel wat maanden bezig zijn om het huis bewoonbaar en toonbaar te maken, denkt hij met een brede grijns op zijn gezicht. Vanochtend vertelden ze hem dat ze tijdelijk in een caravan in de tuin gaan wonen, zodat ze alle vrije uren in het huis kunnen steken. Ga d’r maar aan staan, met een kind van 5 en een hond maandenlang in een kleine caravan gepropt. Zij liever dan ik. Hij stopt deze bezorgde gedachten meteen weer weg. Verkocht is verkocht.

Hij loopt het tuinpad op en schopt tegen het bord TE KOOP. Hij heeft er meer dan genoeg van. Klagende mensen die eindeloos willen kijken maar niet kopen, werken in de avonduren en het van hot naar haar moeten rijden met de auto. Hij pakt het bord met beide handen stevig vast en wrikt het heen en weer, maar er gebeurt niets. Eigenlijk wordt hij te oud voor dit werk. Hij heeft alles al een keer gezien. Zijn woede laait op en hij geeft een flinke ruk aan het bord. Het breekt af. Een stuk van de paal blijft steken in de harde bodem. ‘Wat doet u daar,’ klinkt een krakerige stem vanaf het tuinpad. Verschrikt kijkt hij over zijn schouder en ziet een vinnig oud vrouwtje staan.
Dat kan er ook nog wel bij, denkt hij geërgerd. De nieuwsgierige buurvrouw van hiernaast. Op welk moment hij hier ook kwam, altijd hield ze hem vanachter het gordijn nauwlettend in de gaten. Ze had zelfs een keer -toen hij met kijkers in de tuin was- het raam geopend om te kunnen horen wat er gezegd werd.
‘Mevrouw Pietersen, u laat mij schrikken. Ik haal alleen even het bord uit de tuin.’ Mevrouw Pietersen loert, over haar dikke brillenglazen heen, naar hem. ‘Is het verkocht?’ vraagt ze. Hij besluit alleen een antwoord te geven op wat ze vraagt. ‘Jazeker.’

Gehaast draagt hij het bord naar zijn auto, pakt de sleutel uit zijn broekzak en klikt de kofferbak open. ‘Dag mevrouw Pietersen. Ik moet snel naar mijn volgende afspraak.’
‘Wie,’ roept ze hem nog na, maar hij stapt in, slaat het portier dicht en doet alsof hij haar niet meer hoort. Met een vriendelijke knik en een opgeplakte glimlach rijdt hij de straat uit. Zijn jarenlange ervaring met allerlei mensen komt hem regelmatig goed van pas. De opborrelende ergernis wordt netjes weggestopt achter een vrolijke grimas.
De nieuwe bewoners van het huis kunnen blij zijn met zo’n huis en buurvrouw, denkt hij met enig leedvermaak. Hij drukt het gaspedaal stevig in om alles snel achter zich te kunnen laten.



Wordt vervolgd…


vrijdag 16 november 2012

Tot in de eeuwigheid


Tegenwoordig huilt er niemand nog om mij. De allereerste keer had iedereen zich om mij heen verzameld. Een stroom van tranen vloeide samen met mooie woorden. Liefdevol werden rozen om mij heen gelegd. Rood, omdat ik daar zo van houd.

De volgende ochtend volgde een vloedgolf van boosheid. Ik had hen bedrogen zonder dat ik het wist.

De tweede keer werd er vol verbazing en ongeloof gereageerd. Een paar voorzichtige tranen vielen op mij neer. De rode rozen bleven achterwege.

Nu stap ik elke avond alleen in mijn kist. Zonder tranen. Zonder woorden.
Niemand kijkt toe. Niemand vraagt nog iets.
Twintig jaar geleden zijn de laatste rode rozen verwelkt.
Ik sterf elke avond en ik word elke ochtend opnieuw geboren.  


***


Af en toe plaats ik een stukje op '120 Woorden' (http://120w.nl/), ook onder de naam Rijnmeermin (http://120w.nl/schrijvers/Rijnmeermin/)
Dit lugubere stukje 'Tot in de eeuwigheid' heb ik geschreven in het kader van de 120Wedstijd: Dystopie (http://120w.nl/120wedstrijd/dystopie/)