dinsdag 4 september 2012

Opgesloten (deel 3)


Zie ook deel 1: http://rijnmeermin.blogspot.nl/2012/08/opgesloten.html
Zie ook deel 2: http://rijnmeermin.blogspot.nl/2012/09/opgesloten-deel-2.html

 
Zijn vrouw stapt in de auto, maakt haar gordel vast en kijkt hem aan. Met een berustende blik in zijn ogen volgt hij haar bewegingen. Ze start de auto en zet de radio aan, heel zacht, om hem niet te storen in zijn gedachten. Hij kijkt nog één keer om naar zijn huis, wetende dat hij hier voorlopig of misschien nooit meer zal terugkeren.
Hij balt zijn vuisten en knijpt zijn ogen stijf dicht om de tranen tegen te houden.
Ze zwijgen allebei. Dit wordt een lange, stille rit. Zijn ogen houdt hij dicht, hij wil zijn omgeving niet meer zien. Opgesloten in zichzelf, voelt hij zichzelf langzaamaan weer tot rust komen. Dit voelt vertrouwd.
De cadans van de auto maakt hem moe. Minutenlang probeert hij rechtop te blijven zitten, maar het ritme wint van zijn gedachten en zijn hoofd zakt opzij tegen het raam.


De pijn in zijn nek maakt hem wakker. Even weet hij niet waar hij is. Dan herinnert hij zich alles weer. De kelder, de keukentafel en de koffer. Hij slaat zijn handen voor zijn gezicht, zodat zijn vrouw zijn angst en verwarring niet te zien krijgt. Na een tijdje haalt hij zijn handen weg, zijn lege blik is teruggekeerd en met nietsziende ogen staart hij naar buiten.
 
Met een ruk zit hij rechtop. Waar zijn ze? Hij kent deze omgeving helemaal niet.
Hij kijkt zijn vrouw vragend aan. Met een glimlach legt ze haar hand op zijn knie. 'We zijn er bijna', zegt ze zacht.
'Ik herken helemaal niets van de vorige keer. Gaan we naar een andere psychiatrische instelling? Dat wil ik helemaal niet. Ik wil dezelfde afdeling, dezelfde kamer en dezelfde arts. Laat me nou alsjeblieft iets vertrouwds overhouden.', roept hij uit.
Een lange oprijlaan strekt zich voor hen uit. Verbaasd bekijkt hij het einddoel. Een hotel. Een hotel?
'Straks op de kamer leg ik het uit.', zegt zijn vrouw. Ze parkeert de auto, pakt de koffer en slaat haar arm geruststellend om hem heen.
 
Staand voor het raam van hun hotelkamer kijkt hij uit over het schitterende landgoed. Hij moet even laten bezinken wat zijn vrouw hem zojuist heeft verteld.
Dit is geen luxe uitstapje, geen leuk weekendje weg. Ze logeren weliswaar in een geweldig hotel, maar hij komt hier niet voor zijn ontspanning. De omgeving komt hem nu ook bekend voor. Zijn moeder is jaren geleden opgenomen in de psychiatrische instelling die aan de rand van dit landgoed ligt. Het eerste jaar heeft hij haar nog een paar keer bezocht, maar daarna had hij voldoende moed verzameld om haar achter zich te laten. Hij heeft haar nooit kunnen vergeven wat ze hem heeft aangedaan en behalve zijn vrouw weet niemand in zijn omgeving dat zijn moeder nog leeft. Alles heeft hij verdrongen, de dappere pogingen die zijn begeleiders destijds ondernamen om erover te praten, heeft hij afgeweerd.
Gesloten als de kast waarin hij werd weggestopt. Hij weet dat het tijd wordt dat de kast wordt geopend.

Hij moet zijn moeder gaan bezoeken, nog één keer, om zelf verder te kunnen leven. Hij gaat die kast opruimen, alle rotzooi op een hoop gooien, zodat hij nog maar een klein beetje overhoudt om in zijn rugzak te stoppen en mee te nemen.
Zijn vrouw komt naast hem staan en pakt zijn hand vast. 'Je dacht toch niet echt dat ik jou alleen zou laten hè?. Dit gaan wij samen doen, hoe lang het ook duurt.' Haar zachte hand in zijn hand. Het is de sleutel. De deur staat op een kier.



5 opmerkingen: