Zie ook deel 1: http://rijnmeermin.blogspot.nl/2012/08/opgesloten.html
Zittend op de bovenste tree van de keldertrap
knijpt hij zichzelf in zijn bovenarm. Ben ik wakker of slaap ik nog?, denkt hij
benauwd. Au. 'Verdorie, ik ben dus echt wakker', prevelt hij zacht voor zich
uit.
Hij vraagt zichzelf af hoe hij in vredesnaam
in de kelder terecht is gekomen en vooral waarom. Hij wil er nu niet over
nadenken, het antwoord ligt te diep weggestopt in zijn geheugen.
Langzaam strekt hij zijn benen en stapt over
de drempel van de kelder de gang in. Zijn vrouw kijkt hem aan met samengeknepen
lippen. Gelukkig zegt ze niets, heel even in elk geval, maar hij weet dat hij haar
hierover uitleg zal moeten geven. Zijn gedachten dwalen af, maar hij dwingt
zichzelf direct om terug te keren naar de vreemde situatie. Hij moet er nu
bijblijven om normaal te kunnen functioneren, straks heeft hij tijd om na te
denken. Bijna verlangend denkt hij terug aan de eenzaamheid in de kelder.
Zijn vrouw zit aan de keukentafel en kijkt hem
fronsend aan.
'Ik snap het niet', zegt hij, 'ik werd wakker in
het donker op een koude vloer en wist totaal niet waar ik was.' Stamelend
vertelt hij haar over zijn zoektocht langs de muur van de kelder, totdat hij
bij de trap was aangekomen en zij de deur opende. Ze zwijgt. Zijn vrouw, die altijd het hoogste woord heeft, zwijgt.
Vol afschuw kijkt ze naar hem. Haar zwijgende blik doet hem meer pijn dan alle verwijtende woorden die ze hem ooit heeft toegeschreeuwd.
Ze staat op en loopt de deur uit, zonder omkijken. Hij weet wat ze gaat doen.
Met zijn hoofd in zijn handen zit hij lange
tijd aan de keukentafel. Langzaam druppelen zijn tranen op het houten blad. Hij
verwijt zichzelf dat hij in paniek is geraakt in de kelder en dat hij er niet
is uitgeslopen voordat zijn vrouw het merkte. Het gevoel opgesloten te zijn
heeft rauwe, nooit geheelde, wonden opengehaald.
Uren heeft hij er gezeten, in de kast, lang geleden. Telkens als zijn moeder
boos op hem was, sleurde ze hem aan zijn arm die donkere kast in. In het begin
heeft hij geschreeuwd en zijn vuisten op de deur kapot geslagen. Later wist hij
dat hij beter rustig in het donker kon blijven zitten totdat haar bui was overgewaaid.
Op een gegeven moment zag hij haar buien aankomen en sloot hij zichzelf
automatisch op. De kast was niet meer nodig. Hij zat opgesloten in zichzelf en
niemand kon erbij, ook de witte jassen niet.
Hij hoort de achterdeur open gaan. Zijn vrouw
komt binnen en loopt direct door naar boven. Kastdeuren klepperen open en
dicht. Gestommel van dingen die verschoven worden. Hij luistert en weet wat er
gaat gebeuren. Met een koffer in haar hand komt ze langzaam de trap af.
Stilzwijgend geeft ze de koffer aan hem.
Langzaam loopt hij achter haar aan naar buiten. Zijn
vrouw opent de kofferbak van de auto, hij wringt de koffer er in, net voor ze
het deksel met een klap weer laat vallen. Ze opent het portier aan de
passagierskant en laat hem instappen.
Ze brengt hem weg. Hij wordt weer opgesloten.
Wordt vervolgd...
Zie deel 3: http://rijnmeermin.blogspot.nl/2012/09/opgesloten-deel-3.html
Wordt vervolgd...
Zie deel 3: http://rijnmeermin.blogspot.nl/2012/09/opgesloten-deel-3.html
Ach, wat een ontzettend triest einde.
BeantwoordenVerwijderenZou dit het einde zijn, denk je? Ik denk het niet...
VerwijderenO het gaat nog verder.
BeantwoordenVerwijderenMooi verhaal!
tjonge wat een triest verhaal maar beregoed geschreven!komt er nog een vervolg?
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor jullie complimenten! Inmiddels heb ik ook een vervolg (deel 3) geschreven. Wie weet volgt er nog meer...
BeantwoordenVerwijderen