De zon schijnt voorzichtig door het steeds dunner wordende
bladerdek en maakt een glinsterend spoor tussen de takken. Goudgele en rode
bladeren dwarrelen voor haar neer op het pad. Sloffend loopt ze door de dikke
laag en ze snuift de vochtige boslucht in. Herfst. Heerlijk! Ze raapt een paar mooie
bladeren op en stopt ze in haar plastic tas. Volgende week start ze met het
herfstproject op school. Meestal is ze vroeg met haar voorbereiding, maar dit
jaar kwam het er maar niet van. Het lijkt wel of ze steeds vaker dingen voor
zich uit schuift. De berg werk die ze thuis heeft liggen is bijna net zo hoog
als de bladerhoop die ze aan de rechterkant van het pad ziet.
Zou ze het doen? Als kind vond ze het heerlijk om languit tussen
de herfstbladeren te spartelen. Tegenwoordig gedraagt ze zich alleen nog maar
als een verantwoordelijke volwassene. Peinzend kijkt ze naar de bladerhoop. Ze
is saai geworden, die gedachte komt steeds vaker in haar op. Ze neemt een
aanloop en laat zich giechelend voorover vallen in de enorme berg. Goudgeel
nostalgisch geluk neemt bezit van haar als ze de herfstblaadjes overal om zich
heen voelt. Proestend draait ze zich op haar rug om te kunnen genieten van de
zonnestralen op haar gezicht. Haar armen en benen wijd uitgespreid, alsof ze de
zon en het bos aanbidt.
Plotseling bemerkt ze de stilte. Ze hoort geen enkel geluid. Geen
stemmen, geen vogels, geen geruis van de wind, geen krakende takken. Ze houdt
haar adem in om nog beter te kunnen luisteren. Niets. Helemaal niets. Aarzelend
gaat ze zitten en ze kijkt om zich heen. Haar geluksgevoel van zojuist heeft
plaatsgemaakt voor een onheilspellende kriebel over haar rug. Met haar vingers
kamt ze door haar haren om de achtergebleven blaadjes eruit te plukken. ‘Stel
je niet aan, niets aan de hand.’ Ze schrikt van haar eigen stem. Abrupt staat
ze op en ze slaat met ongecontroleerde bewegingen op haar jas en broek om de
blaadjes kwijt te raken. Haar haarspeld raakt los en valt op de grond.
Ze bukt
en slaakt een gil.
**
Ze dacht dat ze iets zag bewegen, maar het blijkt een windvlaag
te zijn die ritselend door de bladerberg schiet. Boven haar hoofd hoort ze het
trillende getjilp van een vogel. Beschaamd kijkt ze naar boven. ‘Heb ik het mezelf verbeeld?’ fluistert ze zacht.
Kordaat pakt ze haar plastic tas en ze stopt er nog een paar
herfstbladeren in. Morgen gaat ze haar klas inrichten voor het herfstproject. Misschien
neemt ze de kinderen volgende week mee naar het bos, dan kunnen ze samen
bladeren, dennenappels en paddenstoelen zoeken. Ze glimlacht al bij het idee om
samen met de kleintjes op pad te gaan. Het nare gevoel is verdwenen.
Ze neemt zich voor om vaker te gaan wandelen. Er was niets aan
de hand, het moet maar eens afgelopen zijn met het in haar hoofd halen van rare
dingen. ‘Angsthaas,’ sist ze. Ze knoop haar jas dicht, het is fris geworden, en
gaat op weg naar huis.
Zodra ze thuis is, wordt ze overvallen door een enorme vermoeidheid.
Na een kop soep en een broodje duikt ze direct haar bed in. ‘Moe. Ik ben tegenwoordig
alleen nog maar moe. Ik moet beter voor mezelf zorgen.’ spreekt ze zichzelf
vermanend toe. Met de gedachte aan fluisterende bladeren en zingende vogels valt
ze in slaap.
Een drukke week volgt. Haar klas is helemaal ingericht in
herfstsfeer, de regenbuien geselen de ramen. Haar plan om met de kinderen het
bos in te gaan, valt in het water. Haar herfstproject vindt plaats binnen de
vier muren van de klas, de kinderen zijn druk, maar enthousiast. De dagen
vliegen voorbij.
In het weekend wordt ze door een waterig herfstzonnetje naar
buiten gelokt. Eindelijk is de regen verdwenen. Ze pakt haar fiets uit de
schuur en trapt, tegen de harde wind in, zichzelf warm. Het bos wacht op haar. Ze
besluit dit keer een andere route te nemen. Altijd hetzelfde pad, het wordt
tijd om daar eens vanaf te wijken. De symboliek van dat besluit ontgaat haar op
dat moment volledig. Piekerend over haar werk en alles wat fout is gelopen in
haar leven dwaalt ze door het bos. Ze kijkt wel, maar ziet niets.
In gedachten verzonken is ze weer op haar vertrouwde pad
uitgekomen. Pas als ze voorbij de grote bladerhoop loopt, schudt ze verschrikt
haar hoofd. Ongemerkt is ze weer op dezelfde plek in het bos beland. Ze pakt
haar mobiele telefoon uit haar jaszak om te kijken hoe laat het is. Een uur
heeft ze gelopen. Hé, geen bereik? Ze zet haar telefoon uit en weer aan, maar
nog steeds verschijnen er geen streepjes op het scherm. Verdorie. Ze heeft er
een hekel aan om niet bereikbaar te zijn.
Ze besluit om even uit te rusten en daarna direct terug te lopen
naar haar fiets. De berg herfstbladeren lokt, ze twijfelt heel even, maar kiest
een plekje net achter de bladerhoop. Stokstijf rechtop blijft ze zitten. Haar
avontuur van vorige week is ze nog niet vergeten. Na een minuut durft ze
zichzelf een beetje te ontspannen en ze schuift haar benen languit voor zich
uit. Haar voet raakt iets. Wat is dat? Voorzichtig tikt ze er een paar keer met
haar tenen tegenaan. Pok. Een hol geluid. Op handen en voeten kruipt ze naar
voren en ze veegt wat bladeren opzij. ‘Au,’ ze trekt haar hand met een ruk
terug en stopt haar wijsvinger in haar mond. Een splinter is onder haar nagel
gedrongen. Ze kan haar nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en graaft verder
met geklauwde handen. Een luik. Een houten luik, midden in het bos, verstopt
onder de bladeren?
Ze zet haar voeten stevig in het zand en wrikt met beide handen net
zolang tot ze het luik kan openen. Een trap verdwijnt in de diepte.
***
Verbouwereerd
kijkt ze naar beneden. Ze ziet vijf treden, daarna is het aardedonker. ‘Hoe
diep is dit gat? Waar gaat deze trap in vredesnaam naar toe?’ fluistert ze
zacht voor zich uit. ‘Hallo.
Is daar iemand?’ Stilte. Het valt haar op dat alles om haar heen weer stil is geworden,
precies zoals de vorige keer op deze plek in het bos.
Aarzelend
zet ze één voet op de bovenste traptree. Zo blijft ze een paar minuten –in tweestrijd–
staan. Ze pakt haar mobiele telefoon en kijkt op het scherm. Nog steeds geen
bereik. De batterij is half leeg. Het liefst zou ze haar telefoon uitzetten om
de batterij te sparen, maar ze moet het licht van haar mobiele telefoon gebruiken
om iets te kunnen zien.
Voetje voor voetje gaat ze naar beneden, een, twee, drie, vier, vijf treden. De trap stopt, ze staat op een plateau. Ze schijnt met het licht van de telefoon voor zich uit. Een smalle gang, waarin ze net rechtop kan staan, buigt met een flauwe bocht naar rechts.
Voetje voor voetje gaat ze naar beneden, een, twee, drie, vier, vijf treden. De trap stopt, ze staat op een plateau. Ze schijnt met het licht van de telefoon voor zich uit. Een smalle gang, waarin ze net rechtop kan staan, buigt met een flauwe bocht naar rechts.
‘Zal ik omdraaien of verder gaan?’ twijfelt ze hardop. Ze
schuifelt voorzichtig een stukje verder, tot voorbij de bocht, om te kijken of
de gang nog verder gaat. De gang wordt breder en heel in de verte ziet ze een
vaag wit schijnsel. Ze besluit verder te lopen tot aan het licht. Nu de gang
wat breder is geworden, legt ze snel de laatste meters af. Aan het einde van de
gang hangt een lamp aan de zijwand. Nu ziet ze pas dat rechts om de hoek weer
een trap is. Ze kijkt langs de treden naar boven en ziet struiken en bomen
boven zich. Deze trap komt weer uit in het bos! Nieuwsgierig rent ze naar boven
en ze klautert uit het trapgat.
Hijgend kijkt ze om zich heen. Een open plek in het bos en een huis half verscholen in een zandwal. Een huis? Hier? Haar angst is verdwenen, nieuwsgierigheid is er voor in de plaats gekomen. Met ferme stappen loopt ze naar het houten huis en ze voelt aan de deurklink. Van haar eerder aarzeling is niets meer te merken. De deur zwaait met een klap open en ze stapt over de drempel. Een eenvoudige keuken met een houtfornuis en aanrecht. Ze staart naar de tafel midden in de keuken. Op de tafel staan twee borden en twee glazen, gevuld met gestold voedsel en ranzige melk. Een opengeslagen krant ligt op de hoek. Voorzichtig slaat ze de krant dicht en pakt hem op om te bekijken.
Krijsend
laat ze hem uit haar handen vallen. Haar foto staat op de voorpagina.
De datum op de krant is morgen.
De datum op de krant is morgen.
****
Er is maar één deur die ze kan kiezen, hij staat op een kier. Ze steekt haar rechterhand met het mes erin recht voor zich uit en loopt uit de keuken naar de volgende ruimte, een soort bijkeuken. Een smalle trap naar boven, die moet ze dan ook maar nemen. Behendig beklimt ze de trap. Boven aangekomen ziet ze slechts één kamer.
Een slaapkamer met een kledingkast, een smal tweepersoons
bed en een nachtkastje. Ze weet nu ook wat ze zojuist heeft gehoord, het raam
in de slaapkamer kleppert op en neer. Nieuwsgierig maakt ze de kledingkast
open. Een broek, een geruit hemd en...een groene jas…háár oude groene jas. Ze
voelt in de jaszakken om het gat in de linkerzak te zoeken. Ja. In de
rechterzak vindt ze een sleutel met een oranje label. Ze leest de naam hardop
voor: ‘Eline.’ Het is háár sleutel, snel stopt ze hem in haar zak. Paniekerig
draait ze zich om, ze loopt naar het bed en stopt abrupt voor het nachtkastje.
Een fotolijstje met een verkreukelde foto. Op de foto staat zij, breeduit
lachend, haar arm om de schouder geslagen van…haar vader.
Verdrietig pakt ze het fotolijstje vast en ze drukt voorzichtig een kus op de neus van haar vader. Ze wordt ineens overvallen door een enorm gemis. Bijna vijf jaar lang heeft ze alle emoties zorgvuldig weggestopt, niets voelen om te kunnen overleven, dat is haar strategie. De stenen muur om haar hart brokkelt af, terwijl de tranen over haar wangen lopen. Opeens vraagt ze zichzelf af waarom deze foto hier staat. Ze moet verder met haar zoektocht in dit huis. De foto haalt ze uit het lijstje, die neemt ze mee. Sinds haar vader vijf jaar geleden plotseling is verdwenen, heeft ze nooit meer een foto van hem durven te bekijken.
Het
keukenmes zit weer klemvast in haar hand als ze opnieuw via de trap in de bijkeuken
komt. Pas op de onderste traptree ziet ze wat ze daarstraks heeft gemist.
Bloedvlekken, een spoor van opgedroogd bloed loopt van de onderste tree naar
beneden. Dan houdt het op. Ze loopt naar de keuken, op de drempel van de
keukendeur ziet ze het weer, een paar druppels opgedroogd bloed.
Buiten aangekomen kijkt ze nog een keer goed om zich heen op de open plek in het bos. Aan de rand van de open plek ziet ze een schuurtje. Resoluut loopt ze erop af. Als ze de klink van het schuurtje vastpakt, ziet ze ook daar bloedspatten. Ze haalt diep adem en duwt de klink voorzichtig naar beneden.
*****
Een schurend geluid wordt luider als ze de deur openmaakt. Ze kijkt om de hoek van de deur en deinst achteruit. Dit kan niet. Een man staat met zijn rug naar de deur, geconcentreerd buigt hij zich over een houten figuurtje, schuurpapier in zijn hand.
Hij blaast wat stof weg, zonder haar te zien of te horen. Het is haar vader! Haar vader, die ze na zijn plotselinge verdwijning nooit meer zag. ‘Papa? Ben jij het?’ fluistert ze.
Langzaam draait hij zich om. ‘Eline,’ schreeuwt hij. Ze vliegen in elkaars armen en houden elkaar stevig vast.
Aan
de houten keukentafel vertelt haar vader zijn verhaal. Bijna vijf jaar geleden,
in de herfst, ging hij wandelen in het bos. Hij was uitgegleden over de gladde
herfstbladeren en met zijn hoofd tegen een boom gevallen. Met een bloedende
hoofdwond had hij urenlang door het bos gedwaald, maar hij was totaal de weg
kwijt.
Hij
wist niet meer wie hij was, wat hij daar deed en erger nog, hij kon de weg uit
het bos niet meer vinden. Toen was hij op het luik gestuit en was hij via de
gang op de open plek in het bos beland. Het huisje was zijn redding geweest.
Hij had zich in leven gehouden met alles wat hij aan planten en beesten in het
bos kon vinden. Zijn geheugen had hem in de steek gelaten. Na een paar maanden vlogen
af en toe wat vage flarden voorbij, maar het was nooit teruggekeerd. Tot nu,
het moment dat hij zijn dochter weer zag.Eline pakt de krant op. ‘Vrouw vindt vader terug na bijna vijf jaar’, leest ze hardop. ‘Wonderlijk’, mompelt ze en ze pakt zijn hand vast.
O jeetje. Wordt dit een herfstige thriller of een trillerige herfst?
BeantwoordenVerwijderenROFLOL En dat van de vrouw die voorlopig geen verhaal meer in zich had en zeker geen schrijfster is. Ben benieuwd hoe deze afloopt. ;-)
BeantwoordenVerwijderenOei, spannend, ben heel benieuwd hoe t verder gaat!
BeantwoordenVerwijderenWat schrijf je goed. Alsof ik er als lezer bij ben. En ja...ik kan niet wachten op het vervolg. Echt knap geschreven, je hebt talent! En je verdient veeel meer lezers.
BeantwoordenVerwijderenIk ga je vandaag aan mijn blogroll toevoegen. Als je dat liever niet hebt, wil je het me dan laten weten?
Groetjes, Kakel.
Dankjewel voor je compliment! Ik vind het heerlijk om te schrijven en het is natuurlijk nog leuker als anderen mijn verhalen met plezier lezen. Natuurlijk mag je mijn blog aan jouw blogroll toevoegen.
VerwijderenGeweldige reacties! Binnenkort verschijnt er weer een vervolg...
BeantwoordenVerwijderenSpannend vervolg. Vind je het niet handiger om de delen in aparte berichtjes te plaatsen?
BeantwoordenVerwijderenDe vorige verhalen heb ik inderdaad in aparte delen gepubliceerd. Is dat handiger voor jullie als lezer? Ik probeer het nu zo maar eens uit.
VerwijderenIk vind het handiger en bovendien komt je deel 4 of 5 dan vanzelf in mijn leeslijst. Maar het is en blijft natuurlijk jouw verhaal en jouw keuze.
VerwijderenHet wordt nu wel bloedstollend ........ !
Dit verhaal schrijf ik nu maar verder - in delen in 1 bericht. Als ik start met het volgende verhaal zal ik eens kijken wat handig is.
VerwijderenIk ben het met Marja eens. Ook dat het bloedstollend is!
BeantwoordenVerwijderenO, wat ben ik blij met deze goede afloop. Ik hield mijn hart vast.
BeantwoordenVerwijderenEen positieve afloop: daar houd ik van!
BeantwoordenVerwijderenJe schrijft echt goed. Ik lust wel meer van dit soort verhalen.
Fijn weekend nog!